Grammatica van het Sranantongo
Lidwoorden
Lidwoorden kennen geen verbuiging naar naamvallen. Omdat het Sranantongo geen onderscheid maakt tussen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig, en er geen onbepaald lidwoord meervoud is, bestaan er maar drie:
Bepaald lidwoord - enkelvoud | a | a bromki - de bloem |
Bepaald lidwoord - meervoud | den | den bromki - de bloemen |
Onbepaald lidwoord - enkelvoud | wan | wan bromki - een bloem |
Net als in het Nederlands wordt bij het onbepaald meervoud geen lidwoord gebruikt. Bromki no de moro - er zijn geen bloemen meer.
Aanwijzende voornaamwoorden
disi - deze / dit; dati - die / dat. Dati wijst naar iets wat verder weg is dan disi Disi en dati worden altijd achter het zelfstandig naamwoord geplaatst. A lampu disi - deze lamp. A sani dati - dat ding.
Zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden worden niet verbogen naar naamval of meervoud. A bromki, den bromki: de bloem, de bloemen.
Werkwoorden
Werkwoorden worden niet verbogen. In alle personen is de vorm gelijk. Ook vindt geen verbuiging plaats bij de verleden tijd en dergelijke. Hiervoor worden hulpwerkwoorden gebruikt.
Tegenwoordige tijd | Mi e waka |
Verleden tijd | Mi ben waka; mi waka |
Toekomende tijd | Mi sa waka, mi o waka, mi e go waka |
Tussen de twee soorten verleden tijd is nauwelijks verschil. Er is geen parallel te trekken met de voltooid en onvoltooid verleden tijd; zoiets moet uit de context blijken. Ook tussen de drie vormen voor de toekomende tijd is nauwelijks verschil aan te wijzen; de voorkeur van de spreker of schrijver is belangrijker. De spreek- of schrijfwijze "e go" is verreweg het populairst. Combinaties van hulpwerkwoorden kunnen in theorie gemaakt worden, maar in de praktijk zijn die weinig bruikbaar. In Sranantongoboekjes kom je ze wel tegen: constructies als mi ben e waka (ik was aan het lopen), maar praktisch nut hebben deze nauwelijks. Wel wordt gezegd: mi ben sa waka: ik zou lopen. Voor de beginner zal het even wennen zijn dat juist de tegenwoordige tijd zo'n hulpwerkwoord (ook wel partikel genaamd) vereist: mi e waka - ik loop; en bij weglating van dat hulpwerkwoord er de verleden tijd ontstaat. Mi e waka (heel formeel: mi de waka) is te vergelijken met de continuous present (I am walking) van het Engels. Geen hulpwerkwoord van de tegenwoordige tijd krijgen: Wani, kan, man, lobi, de, sabi, abi, musu, nen. De combinatie a en e als in a e waka (hij loopt) wordt uitgesproken als "ay waka". Het is gebruikelijk tussen a en e een koppelstreepje te schrijven; a-e waka.
Twee bijzondere werkwoorden: de en na
De werkwoorden de en na zijn allebei te vertalen met zijn. Toch hebben ze een verschillende betekenis. Een Surinamer zal hier nooit fouten mee maken, maar voor wie Sranantongo niet de eigen taal is, is dit lastig. De betekent: aanwezig zijn. Lespeki no de moro - er is geen respect meer. A pikin-nengre de ini a kamra - het kind is in de kamer. Na drukt een gelijkheid uit. Mi sisa na seri-uma - mijn zus is verkoopster. Wi na sisa - wij zijn zussen. Voor no verandert na in a. A no mi sisa - zij is niet mijn zus. Na wordt tevens gebruikt om een woord te benadrukken. Het wordt dan voor in de zin gezet. Na mi ben du dati - dat heb ík gedaan. Dat kan in principe met ieder woord uit de zin! Als het het werkwoord betreft, dan wordt dat verderop in de zin herhaald. Na wroko a lantiman disi e wroko - Deze ambtenaar wérkt. A no mi leti a faya - Ík heb het vuur niet aangestoken (let op: hier is dus na door a vervangen omdat het voor no staat.) Een onderwerp wordt zonder werkwoord aan een bijvoeglijk naamwoord gekoppeld. A man siki - de man is ziek.
Persoonlijke voornaamwoorden.
ik | mi |
jij | yu |
hij, zij, het | a / en |
wij | wi, unu |
jullie | yu |
zij | den |
A (hij, zij, het) verandert in en als het het lijdend voorwerp van de zin is. A naki en - hij sloeg hem. Ook als er een voorzetsel voor komt, wordt en gebruikt. Mi e go na en - ik ga naar hem (of haar). Het bezittelijk voornaamwoord is hetzelfde als het persoonlijk voornaamwoord. Mi kondre tru - mijn ware land.
Vragende voornaamwoorden en bijwoorden.
San? | Wat? |
Suma? | Wie? |
Ope?, Pe? | Waar? |
Sortu? | Welke? |
Oten? | Wanneer? |
Fa? | Hoe? |
O? | Hoe? |
Omeni? | Hoeveel? |
Fu san ede? | Waarom? |
Het Nederlandse hoe kam zowel met o als met fa worden vertaald. Fa wordt bij een werkwoord gebruikt. Fa yu e go na foto? - Hoe ga je naar de stad? Fa a-e go? (uitgesproken als: faygo) - Hoe gaat het ermee? O wordt gebruikt bij bijvoegelijke naamwoorden. O lati yu e kon? - Hoe laat kom je? Op deze wijze zijn met o allerlei combinaties te maken, zoals o langa - hoe lang. In feite zijn omeni en oten, die we als één woord schrijven, ook zulke combinaties. Fu san ede (waarom) wordt uitgesproken als fsayde.
Overige voornaamwoorden.
mi srefi, yu srefi, en srefi, etc. | me(zelf), je(zelf), zich(zelf), etc. |
makandra | elkaar |
sma | men |
wan sma | iemand |
nowan sma | niemand |
furu sani | veel |
alasani | alles |
nofo sani | heel wat |
wan sani | iets |
nowan sani, noti | niets |
alasma | allemaal |
trawan | een ander, anderen |
tra sani | iets anders, andere dingen |
Voorzetsels.
Enkele voorzetsels:
ini | in | |
na | naar, te, in | Mi e libi na Damsko - Ik woon in Amsterdam |
tapu | op | |
ondro | onder | |
abra | over | |
sey | naast | |
baka | achter | |
fesi | voor | als plaatsbepaling bedoeld |
bifo | voor | als tijdsbepaling bedoeld |
gi | voor | bedoeld als ten behoeve van: mi bay en gi yu - ik heb het voor jou gekocht. |
sondro | zonder | |
nanga | met | nanga betekent ook en (voegwoord) |
fu | van, uit | a buku fu mi brada - het boek van mijn broer; mi e kon fu Damsko - ik kom uit Amsterdam |
Voorzetsels kunnen op twee manieren gebruikt worden:- voor het woord: sondro watra
- achter het woord, met na ervoor: na mi fesi (voor mij)
Over het algemeen wordt de laatste contructie vooral gebruikt met een persoonlijk voornaamwoord; maar iets als na a tafra baka (achter de tafel) kan ook.
Voegwoorden en dergelijke.
Om zinnen aan elkaar te smeden, gebruiken we diverse woorden.
di | toen | di mi granma kon, wi ben nyan boyo |
ne | omdat, daarom | gecombineerd met di! Di mi yere yu friyari, ne mi kon fristeri yu |
te | tot; als | te mi omu e kon, mi e go taygi en; mi e go wakti te yu e kon baka |
fa | hoe | mi no sabi fa a-e nen |
bika, bikasi | omdat | a-e sidon ini wan lollosturu, bikasi wan oto ben naki en |
ma | maar | mi omu gudu, ma mi no abi moni |
en | en | wan wagi ben kon, en den tu fufuruman ben dyomo inisey |
di | die | mi no sabi a man, di ben kon esde. |
efu | als, wanneer | Mi no kan taygi you moro, efu yu no e frustan a sani disi. |
san | wat | mi no e frustan, san yu wani |
dati | dat | A taygi mi, dati en omu siki |
zo kan met alle vragende voornaamwoorden combinaties worden gemaakt. |
Vaak worden voegwoorden weggelaten, zoals in het bekende spreekwoord: Sneki beti yu, yu si woron, yu frede. Als een slang je heeft gebeten, dan ben je al bang wanneer je een worm ziet.
Combineren van werkwoorden
Het Sranantongo kent een unieke manier van het combineren van werkwoorden om ze een andere betekenis te geven.: Mi e waka go na foto - ik loop naar de stad. Tyari a dosu kon - Breng de doos hierheen (lett: draag de doos komen). Waka gwe, waka go we - weglopen (lett. lopen weggaan).
Ook het voorzetsel gi (voor, ten behoeve van) zou je als zodanig kunnen interpreteren; er is immers ook een werkwoord gi (geven). Mi e go seni a dosu gi mi famiri ini Sranan - Ik ga een doos sturen voor (om te geven aan) mijn familie in Suriname.
Probeer deze zin te begrijpen: Mi lon gwe, meki a no kan kisi mi. Er zitten maar liefst vijf werkwoorden in deze zin!
De Sranantongo file index
Email
|
|